Vorst, stank en robuustheid

Vorstgevoeligheid:

Omdat iedere waterzuiveringsinstallatie werkt op basis van bacteriële groei daarmee zijn ze allemaal voor hun werking in zekere mate temperatuurafhankelijk. Helofytenfilters vormen hierop natuurlijk geen uitzondering. Mede hierom gebruiken wij voor afvalwaterzuivering uitsluitend verticaal doorstroomde helofytenfilters die voor het grootste deel op vorstvrije diepte liggen. Daarbij komt dat het water wat het filter binnen komt warmer dan nul graden is. Hierdoor is de goede werking van een helofytenfilter gedurende het hele jaar gegarandeerd. Het bovenstaande betekent dat helofytenfilters tijdens warme omstandigheden aanzienlijk meer afvalwater kunnen verwerken dan hun ontwerpbelasting.

Een helofytenfilter in de winter. Het riet is afgesneden en het oppervlak is vrij van bladafval en andere organische verontreinigingen. Zo blijft humusvorming tussen het grind beperkt wat goed is voor de doorlaatbaarheid voor water en lucht. Helofytenfilters die goed onderhouden worden gaan vele jaren langer mee.

Stank:

Bovenop het helofytenfilter bevindt zich een dikke laag grind. Omdat het afvalwater onder dit grind op het helofytenfilter wordt gepompt (verticaal doorstroomd helofytenfilter) is er altijd stilstaande lucht, in de grindlaag, tussen het afvalwater en onze neuzen. Omdat we niets kunnen ruiken van wat er stinkt aan de andere kant van stilstaande lucht, is er geen last van stank.

Bij horizontaal doorstroomde helofytenfilters is er eveneens geen water aan de oppervlakte en hiervoor geldt het zelfde. Alleen bij vloeivelden (surface flow constructed wetlands) is er oppervlaktewater en daarom worden deze nagenoeg nooit ingezet voor afvalwater waar een luchtje aan zit.

Robuustheid:

Helofytenfilters zijn betrekkelijk groot qua volume vergeleken bij de hoeveelheid afvalwater die ze per tijdseenheid behandelen. Dit maakt ze robuust want de verblijftijd van het afvalwater in dit type waterzuivering is lang. Daarbij komt dat meer complexe ecosystemen beter bestand zijn tegen extreme omstandigheden dat eenvoudige. Dus ook vanwege de soortenrijkdom zijn helofytenfilters qua robuustheid in het voordeel ten opzichte van andere systemen voor afvalwaterzuivering.

In feite is de anaerobe voorzuivering de zwakke plek in het verhaal en niet zo zeer het helofytenfilter. Dit komt onder andere doordat een anaeroob ecosysteem voornameljk uit langzamer groeiende micro organismen bestaat dan een aerobb ecosysteem. Daarom kiezen we de voorzuivering qua volume vroj groot. Pieken van onwenselijke stoffen in het afvalwater worden in het grote volume van de voorzuivering direct bij aankomst verdund. Daarbij komt dat de voorzuivering niet gemengd wordt en er een laag slib op de bodem ligt waardoor het erg moeilijk is de gehele inhoud te vergiftigen.

Overbelasting van helofytenfilters:

Als er gedurende een bepaalde tijd te veel verdund afvalwater op een helofytenfilter geloosd wordt (dit noemt men hydraulische overbelasting) dan heeft dit nauwelijks effect op de werking van het filter. Iedere keer als het hard regent doet deze situatie zich immers ook voor en dus is het filter hier tegen bestand. Beter: het ecosysteem in het filter is flexibel genoeg om hier tegen te kunnen. Toch is het uiterst onwenselijk om hemelwater te lozen op helofytenfilters want hoe minder schokken in de aanvoer, des te beter de zuivering.

Als het afvalwater qua samenstelling verandert en niet de verdunning maar de vuilvracht neemt toe is er kans op organische overbelasting. Hier kan een helofytenfilter tegen mits de overbelasting niet langer duurt dan een paar dagen.

Indien we een helofytenfilter ontwerpen waarvan de verwachting is dat de aanvoer qua debiet of qua vuilvracht wisselend zal zijn houden we daar rekening mee. Soms zijn er dan aanpassingen aan de voorzuivering of aan het helofytenfilter zelf noodzakelijk of het is mogelijk om een deel van het effluent (behandelde afvalwater) over het helofytenfilter te recirculeren.

Als een helofytenfilter structureel overbelast is gaat dat natuurlijk ten koste van de kwaliteit van het effluent (behandelde afvalwater) en kan het stinken. Men heeft dan het filter natuurlijk eigenlijk verkeerd ontworpen of aangelegd.